donderdag 13 juni 2013

klas 3, schrijfopdracht 8, ingezonden brief

Beste redactie,

Op de opiniepagina van 7 mei 2012 betoogd Ewout Sanders dat we tijdens de nationale herdenking op vier mei niet alleen de slachtoffers, maar ook de daders van de Tweede Wereldoorlog moeten gedenken. Hij schrijft onder andere dat het mededogen van sommige daders juist respect zou opleveren.

Tijdens de herdenking worden de slachtoffers herdacht. Een slachtoffer is iemand die heeft geleden onder een strafbaar feit. De slachtoffers kiezen hier niet zelf voor. De daders hebben echter wel een keuze. Het was niet verplicht om lid te worden van de NSB of om Joden op te pakken en naar Westerbork te transporteren. De mensen die dat deden hebben daar bewust voor gekozen. Nergens is de bezetter zo goed door de al bestaande politie geholpen als in Nederland. Moeten de mensen die daar aan hebben meegewerkt door een herdenking geprezen worden voor hun daden? Ze waren geen slachtoffer van de tijd, ze waren slachtoffer van hun eigen angst voor de bezetter. 

Daarnaast heeft de oorlog een enorm effect op de slachtoffers gehad. Ook tweede en derde generatie slachtoffers kunnen door de verhalen van familieleden een deel van die pijn voelen. Je wil toch niet iemand gedenken die meegewerkt heeft om jou familie te vermoorden. Vanuit die pijn gaat bijvoorbeeld de Joodse groepering TOF over tot acties. Moet de pijn van deze mensen worden afgestraft?

De regeldrang van de Joden is te verklaren. Joodse instellingen of synagoge worden regelmatig aangevallen. Daardoor voelen de Joden zich constant bedreigd en willen elk geluid dat ook maar lijkt op verzet tegen het Jodendom in de kiem smoren. Van uit de angst voor een herhaling van de historische gebeurtenissen is dit te verklaren en misschien ook wel op zijn plaats.

Dat niet iedereen meer beseft dat daders een keuze hadden, hoeft toch niet te betekenen dat we de daders gaan gedenken als slachtoffer van hun tijd. De nationale herdenking is een herdenking voor slachtoffers, niet voor de daders.

Met vriendelijke groet,

Mariëlle van Es